Wijze van bediening

Over het algemeen zijn er twee manieren van bediening: tweegreepskranen en ééngreepskranen.

Tweegreepskraan

Bij tweegreepskranen dienen de warme en de koude kant apart van elkaar opengedraaid te worden en moet het mengen van warm en koud water gebeuren doormiddel van de twee grepen.

Er is veel keuze in de vorm van de greep of knop en het uiterlijk is voor iedereen weer anders. Waar soms wel op gelet kan worden is de vorm van de greep, want wanneer iemand dingen niet goed meer kan vastpakken is het prettiger om bijvoorbeeld een wat puntigere greep te hebben. Die zorgt er dan voor dat er meer grip is om te bedienen, omdat de knop met de hele hand wordt bedient en niet alleen met de vingers.

Ééngreepskraan

Bij ééngreepskranen wordt de hendel in één stand gezet waardoor het warm en koude water als vanzelf wordt gemengd. Door de hendel naar links of rechts te bewegen wordt het water kouder of warmer. Door de hendel naar boven of beneden te bewegen gaat de kraan open of dicht. De vorm van de hendel wordt bepaald door het design van de kraan. Wel is er een klein verschil tussen een lange hendel en een korte hendel: de kracht die nodig is om een langere hendel te bedienen is iets minder dan bij een korte hendel.

Thermostatische kraan

Een thermostatische tweegreepskraan is hetzelfde als een gewone tweegreepskraan, alleen is de functie van de grepen anders. Met de linker greep wordt meestal de kraan open en dicht gedraaid en met de andere greep wordt de temperatuur ingesteld. Meestal zit er op deze knoppen ook een begrenzer. Wanneer er bijvoorbeeld altijd op de 37 graden gedoucht wordt blijft de rechter temperatuur knop op 37 graden staan, en wordt dus eigenlijk alleen de linker knop bediend. De begrenzer op de linker knop begrenst de hoeveelheid water.