Het doel van zekeringen is om de stroomtoevoer uit te schakelen op het moment dat er een bepaalde hoeveelheid stroom overschreden wordt. Bijvoorbeeld een zekering van 16 A zal de stroomtoevoer onderbreken als de stroom 16 A overstijgt.
Als er een zekering eruit vliegt moet de oorzaak hiervoor gevonden en verholpen worden voordat de zekering vervangen of weer ingeschakeld wordt.
Er zijn verschillende soorten zekeringen namelijk de smeltveiligheid, de installatieautomaat en aardlekautomaten (ook alamat genoemd). De laatste soort is een combinatie van een installatieautomaat en een aardlekschakelaar.
Smeltveiligheid
De smeltveiligheid werkt met een dun metalen draadje dat smelt als de stroom de zekeringsstroom overschrijdt. Het draadje zit in een behuizing van porcelein. Deze soort zekering moet na het doorbranden door een nieuwe vervangen worden. De smeltveiligheid wordt in een stop met schroefdraad gezet en dan in de groepenkast geschroefd.
Smeltveiligheden worden in nieuwe installaties niet meer gebruikt.
Installatieautomaat
De installatieautomaat heeft zowel een magnetische als ook een thermische beveiliging. De magnetische beveiliging bestaat uit een elektromagneet die de stroomtoevoer onderbreekt als hoge stromen optreden, veroorzaakt door bijvoorbeeld een kortsluiting. Dit werkt heel snel, in ongeveer 10 ms. De thermische beveiliging beschermt voor langdurige hoge stromen waardoor een daarvoor bedoeld stukje metaal uitzet en de stroom uitschakelt.
De installatieautomaat kan nadat die zichzelf heeft uitgeschakeld weer ingeschakeld worden en hoeft niet vervangen te worden.
Aardlekautomat (alamat)
De aardlekautomaat werkt net zo als een installatieautomaat plus dat hij ook de lekstroom meet. De lekstroom is het verschil tussen de stromen die over de fasedraad en de nuldraad vloeien. Als deze lekstroom de beveiligde waarde overschrijdt schakelt de automaat de stroomtoevoer uit. Tegenwoordig is wettelijk vastgelegd dat de lekstroom maximaal 30 mA mag zijn. Het aardlekschakelaargedeelte van een aardlekautomaat moet om de zes maanden getest worden door kleine knopjes op de zekering in te drukken. Schakelt de automaat uit dan functioneert de aardlekschakelaar goed. Schakelt hij niet uit dan moet hij meteen vervangen worden.
Zekeringen in de meterkast
Een Nederlandse huishouden is met een hoofdzekering van 25 of 35 A beveiligd. Deze hoofdzekering is eigendom van het energiebedrijf en bevindt zich in een verzegeld kastje in de meterkast. De hoofdzekering mag niet door onbevoegde vervangen worden. Welke ampère-waarde nodig is voor de hoofdzekering hangt af van het vermogen dat de installatie maximaal gelijktijdig moet kunnen leveren (grofweg 25 A x 230 V = 5750 W of 35 A x 230 V = 8050 W in een eenfasenet, voor een driefasenet zijn dit 25 A x 400 V = 10000 W en 35 A x 400 V = 14000 W).
Vanuit de hoofdzekering loopt de stroom via de kilowattuurmeter en de hoofdschakelaar naar de groepenkast. Elke groep wordt beveiligd met maximaal 16 A. Verder moeten minstens twee aardlekschakelaars de groepen beveiligen, maar nooit meer dan vier groepen per aardlekschakelaar.
Voor nieuwe installaties of als installaties aangepast worden, worden meestal aardlekautomaten gebruikt, zodat elke groep individueel tegen te hoge stroom en lekstroom beveiligd is.