De elektriciteit wordt in het huis met behulp van kabels en las- of centraaldozen verdeeld. In de dozen worden aftakkingen gemaakt naar stopcontacten, schakelaars en lichtpunten. In oudere huizen is de leidingverloop volgens het zogenaamde normaaldozensysteem, in nieuwere woningen uitsluitend volgens het centraaldozensysteem. In de dozen worden de draden verbonden met lasklemmen of lasdoppen. De bedrading is van VD-draad en in elektrabuizen geplaatst.
Normaaldozensysteem
In dit soort leidingverloop worden lasdozen aan elkaar geschakeld die de bedrading doorverbinden. De lasdozen dienen als verbindingsstukken en als aftakkingspunten, waar leidingen naar stopcontacten, schakelaars en lampen lopen. Uitbreidingen zijn eenvoudig, omdat het systeem vaak in het zicht is geïnstalleerd (opbouw).
De leidingsbuizen lopen meestal hoog aan de muur dichtbij het plafond. Daar zitten dan ook de lasdozen.
In de lasdozen worden de draden doorverbonden of gesplitst met behulp van lasklemmen of lasdoppen. Elke schakelaar wordt vanuit een lasdoos met een bruine fasedraad en een zwarte schakeldraad voorzien. De zwarte schakeldraad loopt samen met een blauwe nuldraad door naar de lamp. Voor elk stopcontact wordt in een lasdoos een bruine fasedraad en een blauwe nuldraad afgesplitst.
Centraaldozensysteem
Het centraaldozensysteen wordt in nieuwere woningen toegepast. In dit soort leidingverloop komt de leiding van een groep uit op één centraal geplaatste lasdoos of centraaldoos, waarop alle stopcontacten, schakelaars en lichtpunten in de betreffende kamer zijn aangesloten. Dit systeem wordt in alle nieuwe huizen toegepast en is vaak geheel of gedeeltelijk weggewerkt in plafond of muren.
In de centraaldoos worden de draden die van de groep in de meterkast komen gesplitst met behulp van lasklemmen of lasdoppen. Aan de centraaldoos hangt meestal een lamp, welke hier direct aan de nuldraad aangesloten zit. Vanuit de centraaldoos loopt een bruine fasedraad naar de schakelaar voor deze lamp en komt vanuit de schakelaar als zwarte schakeldraad terug. Voor elk stopcontact lopen een bruine fasedraad en een blauwe nuldraad vanuit de centraaldoos naar het stopcontact.
Uitbreidingen zijn mogelijk volgens het normaaldozensysteem.
Leidingverloop achterhalen
De eerste stap bij het achterhalen van de leidingverloop is het bepalen welke lichtpunten en stopcontacten bij welke groep horen. Dit kan je doen door een groepsschakelaar uit te zetten of smeltveiligheid eruit te draaien en testen welke lichtpunten en stopcontacten het niet meer doen.
In oude huizen waar de elektrabuizen op de muur gemonteerd zijn is de leidingverloop vaak makkelijk te zien. Als de buizen geheel of gedeeltelijk in de muur weg gewerkt zijn, kan je contactdozen openen (alleen als er geen spanning op staat!) om te zien of de leidingen naar boven of beneden lopen en daaruit concluderen of de lasdozen onder het plafond of bij de vloer zitten.
Verder zijn er apparaten op de markt waarmee je metalen voorwerpen in de muur kan detecteren, dus ook elektrische leidingen. Deze apparaten zijn ook erg handig als je een gat in de muur boren wilt zonder een leiding te beschadigen.